Wat was je reactie toen je hoorde van het idee om in de pastorie een kleinschalig woonzorgcentrum te starten?
‘Mijn eerste vraag was: “Is het een haalbare zaak?” Voordat ik aan een project begin schat ik in of het financieel haalbaar is. Na het bekijken van de pastorie dacht ik: dat is niet gek. Het is een uniek project met emotionele waarde. Ik had daar direct gevoel bij. De kleinschaligheid is een pluspunt voor de cliënten, maar het was belangrijk om samen met Els uit te rekenen of we het qua budget rond kunnen krijgen. Dat blijkt goed mogelijk. Voor mij is het ook belangrijk dat de lokale gemeenschap erachter staat. We doen het met elkaar. De gemeenschap heeft de kerk en de pastorie destijds gebouwd. Hoe mooi is het dat we hiermee iets voor hen terug kunnen doen?’
Wat is je rol in het project?
‘Van niets iets maken, dat is mijn werk. Ik maak de begroting en bepaal welke partijen we nodig hebben om tot het eindresultaat te komen. Gedurende de bouw probeer ik alles in goede banen te leiden, zoals het voorzitten van de bouwvergaderingen en het betrekken van alle partijen met wie we samenwerken, zoals de veiligheidsregio, de rijksdienst voor cultureel erfgoed, de gemeente, de omgevingsdienst en onderaannemers. Ook ben ik bewaker van het budget en de planning. Omdat het om een bestaand gebouw gaat kan ik niet alles van begin tot eind berekenen. Ik weet nog niet wat we allemaal zullen tegenkomen aan onvoorziene werkzaamheden. Ik kan nu nog niet inschatten wat iets exact kost en hoeveel tijd we ermee bezig zijn. Gedurende de verbouwing wordt dat duidelijk. Bij alle stappen schat ik het meerwerk in, zodat het met zo min mogelijk risico’s gebeurt en bedenk ik oplossingen om alles binnen de gestelde tijd te realiseren.’
Wat is voor jou de grootste uitdaging in het project?
‘Het pand is 123 jaar geleden gebouwd. Tijdens de verbouwing komen we onvoorziene zaken tegen uit een tijd waarvan niemand meer leeft. Dat leidt tot verrassingen. Denk alleen al aan de maatvoering van verschillende ruimtes. In de praktijk blijkt deze vaak toch anders dan op de tekening. Soms komen we zelfs verschillen tegen van zeventig centimeter! Of we ontdekken verborgen ruimtes die ooit zijn dichtgezet. De tekening moet daar dan op worden aangepast. Dit brengt extra werkzaamheden met zich mee om te zorgen dat de constructie straks wel klopt. Ondertussen staat de opleverdatum vast en moeten we tussendoor oplossingen bedenken zonder dat we vertragen. Een andere uitdaging is hoe we dit pand uit 1900 zó verduurzamen dat het comfortabel voelt en de energiekosten beperkt blijven. Als we gebruik maken van achterzetramen moeten we bijvoorbeeld kijken hoe we het gebouw straks goed kunnen ventileren.’
Waar kijk je het meest naar uit?
‘Ik kijk ernaar uit dat de bewoners blij worden van het monumentale karakter van het gebouw en dat ze het als comfortabel en gezellig ervaren, ook door de nabijheid van de tuin en de ligging middenin het dorp. Zodat ze gedurende een periode dat het minder met ze gaat toch een mooie tijd meemaken en op een prettige manier oud kunnen worden. Dat ze zeggen: dit is een mooie plek.’